Dezentjé: "Blijf uit comfort-zone nu economie aantrekt" - exportconcurrentie blijft groeien

Na jaren economische malaise, hervormingen  en miljardenbezuinigingen snakken we naar positieve berichten over onze economie. Het is tijd om hoopvol vooruit te kijken en dit lijkt niet ongegrond. Ook bij mijn achterban,  de technologische industrie, geven  diverse indicatoren aan dat herstel  in het verschiet ligt. Uit de FME-conjunctuurenquête blijkt dat ondernemers in de technologische industrie  verwachten dat er medio 2014 weer sprake is van economische groei. De recente NEVI-inkoopmanagersindex lijkt dit te ondersteunen: de Nederlandse  industrie maakte in december  de meest forse groei door sinds april 2011.

Ik kijk vol vertrouwen naar de toekomst. Maar ik negeer waarschuwende signalen niet. Het Centre for Economics and Business Research voorspelt dat onze economie van de achttiende plek wereldwijd nu, afglijdt naar plaats 30 in 2028. Het is toekomstkijken, maar een belangrijk signaal. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) stelde in een lijvig rapport over de verdienkracht van de economie ook al dat het voor Nederland ‘tijd is om uit de comfortzone te stappen’.

De WRR heeft gelijk: we zijn in een nieuwe economische realiteit beland en daar moeten we niet te makkelijk over denken. Het groeivermogen wordt steeds meer bepaald door innovatiekracht, de tucht van internationale markten en het vermogen van bedrijven om daar snel en flexibel op in te spelen.

We kunnen het ons niet veroorloven om stil te staan en toe te kijken hoe de wereld om ons heen verandert. Maar ik vrees dat we, met zicht op economisch  herstel en moe van bezuinigingen  en hervormingen, achterover gaan leunen en in slaap sukkelen. Met de gemeenteraadsverkiezingen in aantocht  is het gevaar groot dat politici het beginnende herstel aangrijpen om noodzakelijke hervormingen te verzachten  of zelfs uit te stellen. Het herstel  is broos en echt niet in elke sector of elk bedrijf gaat het goed. Belangrijker  nog: er wachten grote structurele opgaven om het ook in de toekomst te redden als land.

Doorpakken met hervormen is geen vraag, het is een noodzaak. Ik denk dan bijvoorbeeld aan heuse stappen maken met innovatiegericht inkopen door de overheid. De overheid kan veel meer dan nu haar rol als eerste gebruiker  van nieuwe producten en technieken pakken. Deze machtige inkoper  neemt een grote diversiteit aan producten af: van straatverlichting tot veiligheid via ICT-systemen en van nieuwe gebouwen tot voertuigen. Je hoeft niet traditioneel in te kopen, je kunt ook een deel van de middelen inzetten voor wat risicovoller investeringen. Dat vraagt om lef en visie, maar juist dát is een belangrijke stimulans  voor innovatie.

Ook is het zaak dat er een moderniseringsslag  wordt gemaakt bij de totstandkoming  van collectieve arbeidsvoorwaarden. Voor het draagvlak van dit soort afspraken is het noodzakelijk dat alle werknemers, ook de jongeren, zich optimaal vertegenwoordigd voelen. Daar moeten we ons hard voor maken. Daarnaast moet, om snel en flexibel te kunnen inspelen op de nieuwe economische realiteit, optimaal  ruimte worden geboden aan maatwerk voor bedrijven en werknemers.

En om in de eredivisie van de export te blijven meespelen, moet echt werk worden gemaakt van een gelijk speelveld  op exportfinancieringsgebied. Nederlandse  kapitaalgoederenexporteurs verliezen structureel concurrentiekracht  zolang andere landen hun bedrijven  aantrekkelijker financieringscondities  aanbieden.

Om te zorgen dat we een speler van formaat op de wereldmarkt blijven, moeten we blijven hervormen en volop  ruimte blijven geven aan innovatie."

Dit opinieartikel van FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink is gepubliceerd in de Nederlandse regionale dagbladen.