Ondernemers geloven in de productieindustrie

www.bnr.nl

Ondernemers geloven in de productie-industrie

Door Harmen Simon Teunis

2012-04-24 | bnr.nl

Naast de dozenschuivers en dealtjesmakers is er nog steeds ruimte voor echte producenten in Nederland. De productie-industrie is niet meer het kloppend hart van onze economie, maar opgeven of niet meer in investeren, zou volgens ondernemers een doodzonde zijn.

Dat blijkt uit de businesspoll van Intomart, in opdracht van BNR, waarvoor 200 ondernemers zijn ondervraagd.

Eric Witte van Intomart: "Ondernemers zijn het er over eens dat het verleden heeft laten zien dat de maakindustrie wel degelijk kan bestaan in Nederland. Bijna tachtig procent is het met die stelling eens"

De Nederlandse productie-industrie moet dus overeind blijven, ondanks dat de crisis het niet aantrekkelijk maakt om erin te blijven investeren. De dreigende sluiting van NedCar in Limburg lijkt er symbool voor te staan. Maar Nederland helemaal overleveren aan dealtjesmakers en dozenschuivers gaat veel ondernemers te ver.

"Op het gebied van dienstverlening en handel hebben we ons veel meer gefocust in de afgelopen jaren. Daar is maar 22 procent het mee eens. Dat vinden ze in ieder geval niet de oplossing", zegt Witte.

Investeringen essentieel
De maakindustrie moet dus weer economisch sterk worden gemaakt. En daarvoor zijn investeringen in de maakindustrie essentieel. Want volgens 80 procent van de ondernemers mogen investeringen in ieder geval niet meer worden uitgesteld. "Veel ondernemers zijn van mening dat het kabinet te weinig budget vrijmaakt voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling", legt Witte uit.

Daarnaast is een ruime tweederde meerderheid van de ondernemer van mening dat het gebrek aan technisch geschoold personeel een negatieve heeft invloed op de maakindustrie.

Arbeidskosten
Maar ook de hoge arbeidskosten spelen een rol. Witte: "Zeker ten opzichte van landen zoals bijvoorbeeld Zuid-Korea en China, waar de arbeidskosten lager liggen. Wat ook volgens een aanzienlijk deel van de ondernemers de maakindustrie belemmert."

Stelselmatig te weinig investeren
Alfred Kleinknecht, hoogleraar Economie aan de TU Delft, is het daar niet mee eens. Hij denkt dat het probleem ligt aan de geringen inkomsten. "Die bijna meerderheid die dat zegt, zijn typisch die bedrijven die stelselmatig te weinig investeren in eigen kennisontwikkeling, eigen onderzoek en ontwikkelingswerk."

En volgens Kleinknecht gaat dat ten koste van de onderscheidingskracht. "Die bedrijven onderscheiden zich dus te weinig van hun concurrenten omdat ze dingen doen die tien of twintig anderen ook kunnen. Dan krijgen ze bij prijsonderhandelingen altijd het lid op de neus. Dan zegt een onderhandelaar gewoon dat ze met hun prijs omlaag moeten omdat ze anders met een ander door gaan. Ze verdienen te weinig omdat ze te weinig innoveren."

Onderscheiden
Kleinknecht vindt dat ondernemers zich vooral moeten richten op gebieden die de concurrentie niet, of minder goed kan. "Daardoor onderscheidt je jezelf en wordt je moeilijk misbaar voor je afnemer. Als je dat hebt, heb je onderhandelingsmacht en heb je ruimere marges en hoef je niet te zeuren. Wat we uit de ijfers zien, is dat toch een ruime meerderheid van de bedrijven klaagt over loonkosten. Dat is indirect een indicatie dat ze veel te weinig geïnvesteerd hebben in kennis."

De maakindustrie staat volgens de hoogleraar dan ook niet op gespannen voet met de kenniseconomie. Want die is volgens hem niet afhankelijk van de branche. "In iedere branche kun je investeren in geavanceerde kennis en je daarmee onderscheiden van je concurrent."

Innovatie makkelijk voor maakindustrie
Sterker nog, volgens Kleinknecht is het juist in de maakindustrie aantrekkelijker dat te doen. Want, zo legt hij uit, nieuwe formules, ideeën en producten zijn in de maakindustrie in het algemeen beter beschermen tegen de na-apers. "In de dienstverlening is dat een stuk moeilijker om legaal beschermd te krijgen of geheim te houden. Want daar wordt het binnen de kortste keren nageaapt door je concurrenten. Dus je kunt dat concurrentievoordeel uit innovatie niet zolang vasthouden. Ik denk dat dit in de industrie wat gunstiger ligt. Ik geloof meer in innovatie in de industrie dan in de dienstverlening."